Onderwijs

Op een motor de jungle in

Universiteiten en hogescholen blijven graag eenbijdrage leveren aan ontwikkelingssamenwerking,schreven ze onlangs in hun gezamenlijke visie.Ook in hun eigen belang. Ze verwerven zonieuwe kennis en worden betrokken bij mondialekwesties. Zoals HKU in Tanzania.

Op een ‘hobbel-de-bobbel-weg’ vond eenTanzaniaanse filmploeg een karretje voor een opname.Eén persoon nam plaats op de kar met een stabilisatoren een camera, een tweede duwde, de derdezorgde dat de boel niet omviel. “Wíj zouden er nietop zijn gekomen”, vertelt HKU-alumnus SuzanneJansen, “maar het shot zag er prima uit.” De inventiviteitvan Tanzaniaanse filmmakers inspireert haarnog steeds. “Ze lieten me zien dat je op een guerillaachtigemanier met weinig middelen toch iets moois kunt maken.”

Jansen is een van de zestig Nederlandse studentendie via de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht(HKU) naar Tanzania reisden om mee te werkenaan lokale film- en muziekprojecten. Dat begontoen HKU in 2007 werd benaderd door tweeverschillende Tanzaniaanse partijen: TaSUBa, deenige kunstonderwijsinstelling van Oost-Afrikadie met hulp van HKU een afdeling Muziek en Filmwilde starten, en het Kilimanjaro Film Institute(KFI), van de Nederlandse ondernemers en mediaprofessionalsFrank Bierens en Geert van Asbeck.“In eerste instantie doelden ze alleen op samenwerkingop studentniveau”, vertelt MarjannePaardekooper, hoofd internationalisering van HKU.“Maar in gesprekken met het bestuur gingen wijsteeds meer richting capaciteitsopbouw.” Uiteindelijkontstond een omvangrijk samenwerkingsproject,waarvoor financiering werd gevonden bij diversepartijen, zoals Buitenlandse Zaken en de EU.

Spannend
In het kader van die samenwerking gingen elksemester een aantal HKU-studenten voor tweemaanden naar Tanzania. Ze maakten eigenopnames en gaven trainingen aan lokale studentenen docenten.

Wat kan een student uit Nederland leren aan eenTanzaniaanse docent? Dat vroeg Suzanne Jansen zichook af. Ze wist vanaf dag één van haar HKU-opleidingdocumentaireregie dat ze wilde meedoen met hetderdejaarsproject in Tanzania. Toch was het spannendom voor de trainingen te worden gekoppeld aan eendocent van haar leeftijd én een van rond de veertig. Gelukkig klikte het goed.

Jansen nam zo veel mogelijk filmmateriaal meenaar Tanzania, om bij het vak cinematografie vande oudere docent te laten zien. “Hij was niet handigmet internet. Vanuit zijn dorp moest hij twee uurreizen naar de hoofdstad om een dvd te kopen.De studenten keken bij zijn powerpointpresentatieszonder voorbeelden glazig uit hun ogen.” Jansengaf hem demonstratiemateriaal en spoorde hem aanmeer samen te werken met de jongere docent diewél online de weg kende. De Nederlandse studentenbrachten ook veel kennis en ervaring naar Tanzania,vertelt Paardekooper: “Nederlandse jongeren groeien op met een iPad. Dat is in Tanzania wel anders. Onze studenten zijn ook gewend aan creatieverecameravoering dan de gebruikelijke ‘talking heads’op de Tanzaniaanse televisie.”

Bol van de symboliek
Paardekooper en collega onderwijskundige HankeLeeuw zijn vol lof over het KFI. Leeuw: “Vergelekenmet andere partners in de regio toonde het KFI veelondernemerschap en verantwoordelijkheidsgevoel.Dat is ook nodig, want werken voor kansarmejongeren zonder overheidssteun is een ongelooflijkeuitdaging.” Met hulp van HKU werd een driejarigcurriculum opgezet, met daarnaast een opleidingvoor mediaprofessionals die zij zelf moeten betalen.Uitgangspunt in de filmprojecten van het KFI was deTanzaniaanse cultuur. “Jongeren in Tanzania kijkenveel soaps uit Azië of Amerika”,schetst Leeuw. “Westerse cameraploegenin het land focussen oponderwerpen als aids of laten zienhoe ánders Afrika is.” Daar zittenTanzaniaanse kijkers niet op tewachten, wel op alledaagse thema’s,of muziek en cultuur. “Studentenworden trots op hun cultuur als ze in films traditieslaten herleven. Ook Nederlandse studenten waren
daarvan onder de indruk.”

De Tanzaniaanse cultuur staat bol van de symboliek,vertelt Paardekooper. “Er komen veel dierenin voor en het gaat vaak om de schoonheid vaneen verhaal. Voor onze begrippen gaat dat somstraag, met veel herhaling.” Jansen herinnert zichde relativerende manier waarop Tanzanianenkeken naar de wereld en naar wat zij zelf maakten.“Hun idee was: het product wordt uiteindelijk tochwel wat het moet worden. Met dat idee ervaar je
veel minder druk.”

Baobabbomen
De ervaringen van studenten waren heel verschillend,vertelt Leeuw. “Sommige kwamen nauwelijksverder dan de campus en het hostel op tweehonderdmeter afstand. Andere deden alles waarvan je vantevoren dacht: doe maar niet. Met een traditionelevissersboot naar Zanzibar varen om de visvangst tefilmen, bijvoorbeeld.” Jansen waseen van de avontuurlijke studenten.Voor haar documentaire over desymboliek rond baobabbomen nameen jongen van TaSUBa haar op demotor mee de jungle in.Inmiddels is de eerste generatieKFI-studenten zelf filmmaker endocent en heeft TaSUBa een nieuwe tak media- enmuziekproductie. In de visie Knowledge for all vande Vereniging Hogescholen en de universiteitenverenigingVSNU wordt de samenwerking met hetKFI genoemd als succesverhaal. De projecten warenzo geslaagd dat het lastig was ermee te stoppen,vertelt Leeuw. “Maar we hadden iets neergezetwaarvan beide partijen vonden: ‘Het gaat goed zo.’En de Nederlandse studenten die terugkwamen,zeiden: ‘Ze kunnen het daar zelf.’”

Jansen heeft nog steeds contact met de jongeredocent, om films en eigen werk te bespreken.De HKU- en KFI-bestuurders kunnen elkaar nogaltijd bellen en de directeur van het KFI komteens per jaar naar Nederland. Toen er laatst eenreünie was, bleek hoe veel de samenwerking ookvoor de Nederlandse studenten heeft betekend.Leeuw: “Bij normale reünies komt tien procentvan de betrokken. Nu kwam negentig procent.”

Dit artikel is gepubliceerd in Transfer.