Ondernemers

Stadslandbouw als banenplan met Growing Power

Ex-basketballer Will Allen wil met zijn stadsboerderij Growing Power vooral banen scheppen. Voor de komende tien jaar stippelt hij nu een plan uit om stadslandbouw op te schalen tot een serieuze industrie.

Wie het wil hebben over voedselhelden, moet in Amerika zijn. Een maand voor de verkiezingen, begin oktober, verwelkomde Barack Obama op het gazon van het Witte Huis het South by South Lawn (SXSL) festival, waar jonge ondernemers en rolmodellen discussieerden over technologie en sociale vernieuwing. Bij het ‘Feeding the Future’-debat zat ook de 67-jarige ex-basketballer Will Allen op het podium. De panelleden luisterden respectvol zijn uitleg af over zijn missie: stadslandbouw opschalen tot een serieuze industrie.

Allen weet waar hij het over heeft. Veel Amerikaanse biologische boeren en ‘foodies’ kennen hem van zijn stadsboerderij Growing Power in Milwaukee, waar hij al bijna een kwart eeuw met zelfgebouwde innovatieve systemen duizenden mensen voedt. Zo wil hij laten zien dat er brood valt te verdienen met agricultuur in de stad. Dat doet hij niet alleen om milieuschade te verminderen – met minder voedseltransport en minder uitstoot in kassen – maar ook voor werkgelegenheid. “Wij kweken niet alleen groenten en vis, wij kweken boeren”, vertelt hij zijn toehoorders in Washington.

Oase

Allen ziet stadslandbouw als oplossing van veel problemen. Daarover schreef hij het boek The Good Food Revolution: Growing Healthy Food, People, and Communities. Die revolutie begint in de binnensteden van Amerika. De Growing Power-boerderijen in Milwaukee en inmiddels ook Chicago zijn oases van vers voedsel en banen in de achtergestelde buurten van de stad.

Op een zomerse dinsdagmiddag ontfermt een studente uit Florida, met een petje en nepwimpers, zich over een bak zaailingen. Ze wordt begeleid door een ervaren Growing Power collega uit de buurt. Verderop vist een negenjarig meisje een papiertje uit een wasbak. Ook zij woont vlakbij en helpt hier al heel lang, vertelt ze. “Mijn hele familie werkt hier.” In de winkel naast de kassen worden groenten en vis verkocht. Ongeveer de helft van de bewoners doet dat met voedselbonnen in de vorm van een door Allen geïntroduceerde gesubsidieerde betaalpas. Omdat de pas lijkt op een creditcard, valt dat minder op.

Elke zomer kunnen zo’n honderd bewoners aan de slag bij Growing Power. Allen heeft plannen voor de bouw van een verticale boerderij om ook in de lange, strenge winters van Wisconsin zoveel mogelijk te kunnen verbouwen en nóg meer mensen aan het werk te helpen. Hij vertelt erover in zijn kantoor, tussen de koelcellen met groentenboxen. Af en toe komt een bezorgde assistent vragen of hij echt geen glaasje water wil. Allen wuift haar vriendelijk weg. Het laatste waar hij zich zorgen over lijkt te maken is zijn eigen gezondheid. Het sporten heeft wel zijn tol geëist, blijkt als Allen met een slepend been van koelcel naar koelcel hinkt om zijn bezoeker verse tomaten en basilicum mee te geven.

Werkloosheid

Werkverschaffing is misschien wel het belangrijkste onderdeel van zijn plannen voor het opschalen van stadslandbouw. Dat is vooral nodig in de Amerikaanse binnensteden. Zelf groeide Allen op op het platteland. Van zijn ouders in Maryland mocht hij pas sporten als zijn boerderijtaken af waren. Hij leerde basketballen, deed mee in de American Baseball Association en speelde voor het Belgische nationale team in de Euroleague.

In België leefden zijn landbouwvaardigheden weer op toen hij groenten ging verbouwen voor zijn team en zijn familie. Eenmaal terug in Amerika, in 1993, kocht hij de laatste voor landbouw bestemde locatie in Milwaukee. Kinderen uit de buurt vroegen hem om advies over planten en zo vond hij een nieuwe missie. Educatie was zijn afstudeerrichting geweest. Allen stortte zich op training van bewoners en het beschikbaar maken van gezonde groenten voor de buurt. Door de jaren heen breidde hij zijn boerderij uit met extra kassen, tientallen geiten en een zelfgebouwd aquaponicssysteem waar vissen en planten elkaar helpen groeien.

“Er zijn hier gewoon geen banen”, zegt Allen ernstig. “Vooral niet voor Afro-Amerikaanse mannen.” Milwaukee bleek in 2015 de onvoordeligste stad in de Verenigde Staten om te wonen als Afro-Amerikaan. De grootste stad van Wisconsin kwam bovendrijven toen de marktonderzoekswebsite 24/7 WallSt per stad keek naar verschillen tussen bevolkingsgroepen in onder meer inkomen, scholing, gevangenschap en werkloosheid. De problemen zijn het grootst in de voornamelijk zwarte noordelijke binnenstad. Uit een overheidstelling uit 2000 blijkt dat meer dan 45 procent van de 16-plussers er geen werk heeft.

Scholing

Precies in die noordelijke binnenstad van Milwaukee startte Allen zijn revolutie. “Voor veel mannen lijkt de enige optie om te stelen of drugs te verkopen. En als ze een strafblad hebben, komen ze al helemaal nergens meer aan de bak.” Bij Growing Power wel. In 2010 nam Allen in één klap 150 buurtbewoners aan als nieuwe werkkrachten. Hij lette niet op een strafblad, maar wel op karakter: “de manier waarop ze vragen beantwoordden”.

Toen hij voor 12 dollar per uur – extra hoog om de nieuwelingen langer vast te houden – begon met kassen bouwen, liep hij al snel tegen problemen aan. Allen: “Sommigen hadden nog nooit een baan gehad. Na twee of drie uur werken begon de productiviteit al rap te dalen en na de lunch kwam er bijna niets meer uit.” Ook het loon viel tegen. “Bij de eerste uitbetaling kwam de helft van de werknemers naar ons toe rennen om te vragen waar hun geld heen was gegaan. Ze hadden vaak meerdere kinderen in verschillende staten waar ze nooit alimentatie voor hadden betaald omdat ze niets verdienden. Nu dat wel gebeurde, vroegen ze zich af waar ze dan voor werkten.” Allen leerde bovendien dat hij nooit vlak voor het weekend moest uitbetalen, want dan kon hij maandag naar zijn medewerkers fluiten. Een andere belangrijke les: je moet de hele persoon aanspreken, niet alleen de werknemer.

Allen broedt nu op een tienjarenplan waarmee hij vijfduizend mensen aan een baan wil helpen. ‘Slechts’ een tienjarenplan, legt de 65-plusser uit, “want ik kan dit niet eeuwig blijven doen.” Hij wil hetzelfde doen als in 2010, maar dan mét psychologische begeleiding voor de nieuwe werknemers en werkdagen die voor de helft bestaan uit uren in de schoolbanken. Hij haalt nu geld op en smeedt samenwerkingsverbanden met andere ondernemers uit de buurt. Hij hoopt in 2017 te kunnen starten, als het hem lukt de benodigde miljoen dollar op te halen.

For-profit

Growing Power is zowel een bedrijf als een stichting. Aan de non-profitkant leidt Allen vooral nieuwe boeren op. Daar heeft Growing Power ook subsidies voor nodig, want “opleiden is duur”. Die subsidies worden echter aangevuld met geld van de andere kant: het Growing Power bedrijf. “Daar produceren we met professionele landbouwers voedsel voor tienduizend mensen”, zegt Allen niet zonder trots. “We doen het realistisch en commercieel. Bij onze aquaponics zie je geen kleine tank met een paar vissen, maar een 37 duizend litertank. Dat maakt indruk op de mensen die langskomen.” Bijna elke dag is er een betaalde Growing Power-tour, waar geld geen vies woord is. Een blonde twintiger leidt deze dinsdagmiddag een handjevol blanke vrouwen met zomerhoeden rond en haalt er bij elk onderdeel cijfers bij; hoeveel kosten de watertanks, wat levert een pond vis op.

Dat zorgt ook voor kritiek. Wantrouwige toeschouwers vrezen dat Allen tegenwoordig zijn zakken vult. “Hij heeft ethiek verruild voor dollars”, luidde het commentaar op voedselblogs toen Allen een donatie aannam van Walmart, berucht om zijn slechte behandeling van werknemers. Volgens Allen komt die kritiek vooral voort uit onbegrip. “Met een non-profit kun je net zo goed geld verdienen.” Hij koos voor een bedrijf om investeerders en aandeelhouders aan te trekken. “We kunnen niet langer weigeren om grote bedrijven uit te nodigen aan de tafel van de Good Food Revolution.” Bovendien wil hij laten zien dat het kán. “Je kunt geen industrie opbouwen met non-profits. De meeste kleinschalige stadstuinen hebben niet eens voldoende geld om één persoon fulltime aan te nemen.”

Uitbreiden

Stadslandbouw kan volgens Allen net zo’n serieuze industrie worden als de auto-industrie. Zijn dochter leidt de Growing Power-dependance in Chicago en er wordt uitgebreid in Haïti. Om zoveel mogelijk stadsboeren op weg te helpen, geeft Growing Power gratis gastworkshops bij beginnende boerderijen. Allen: “Dan komen we met de hele crew en bouwen we kassen en andere systemen.” De beginnende boer nodigt zelf mensen uit om mee te komen helpen. Allen drukt wel iedereen op het hart: “Boer zijn is hard werken. Anders red je het niet.”

Via de overheid probeert hij een beter beleid voor stadsboerderijen te ontwikkelen. Traditionele boeren kunnen bijvoorbeeld een boerenlening krijgen, om alle zaden en mankracht voor de oogst van volgend jaar te bekostigen. Stadsboeren hebben die mogelijkheid nog niet. Hij vertelt het ook de aan de bezoekers van het SXSL-festival op het gazon van het Witte Huis. Er klinkt applaus als hij begint over de nieuwe wet voor boeren. “Er moet meer geld beschikbaar komen om de infrastructuur voor de stadse agricultuur op te bouwen”, zegt hij. Gelukkig eist zijn publiek dat op, prijst hij. “Er zijn nu nog maar een paar ouder wordende boeren die goed voedsel verbouwen, voedsel dat wij allemaal willen. Daarom kloppen de grote bedrijven bij ons aan.”

Ondertussen moet Donald Trump nog een secretaris van agricultuur aanwijzen. Allen maakt zich weinig zorgen, omdat de uitbreiding van stadslandbouw onontkoombaar is. “We zouden het nog kunnen versnellen met meer financiering. Maar stadslandbouw blijft hoe dan ook groeien, want er is een markt voor.”

Will Allen bouwt sinds 1993 met innovatieve systemen aan een zichzelf bedruipende stadsboerderij in Milwaukee. Hij verbouwt er jaarlijks bijna een half miljoen kilo voedsel en groeide uit tot een ware ‘voedselheld’, zoals die van zijn buurvrouw op het SXSL-podium voor het Witte Huis. Samen met Michelle Obama promootte Allen in de Let’s Move! campagne een gezonde levensstijl voor kinderen en indirect – met zijn donkere huidskleur – de toekomstdromen van Afro-Amerikaanse jongeren. Zijn nieuwste missie richt zich op werkgelegenheid, vooral in de arme binnensteden van Amerika. Met stadslandbouw denkt hij in tien jaar tijd vijfduizend banen te creëren.

Gepubliceerd in Down to Earth Magazine