Duurzaamheid

De waarde van bomen in keiharde euro’s

Gepubliceerd in Trouw

Bomen zijn niet alleen mooi, maar staan in bebouwde gebieden volop te ‘multitasken’. Met het programma i-Tree kunnen groenbeheerders hard maken wat bomen de samenleving opleveren.

Op een banner prijkt de leus ‘Scoren met bomen!’. In keiharde euro’s, zo is de bedoeling. Je zou het niet zeggen als je kijkt naar de zaal gevuld met vooral mannen in truien, houthakkershemden en bescheiden jasjes. Zij werkten de afgelopen jaren bijna allemaal enthousiast mee aan het hier gelanceerde Nederlandse programma i-Tree. De oorspronkelijk Amerikaanse software zet de maatschappelijke waarde van bomen om in klinkende munt. De gemeentelijke bomen in Utrecht slaan bijvoorbeeld 5,5 miljoen euro op aan CO2 en leveren daarnaast nog 1,5 miljoen euro per jaar aan maatschappelijk voordeel, berekende i-Tree.

Paardenkastanje

Ook voor afzonderlijke bomen rollen er cijfers uit i-Tree, in Nederland geïntroduceerd door Stadswerk en VHG, verengingen die zich bezighouden met groen in de openbare ruimte. De beroemde ‘Postzegelboom’ in Den Haag bijvoorbeeld, een 138-jarige paardenkastanje tegenover Paleis Noordeinde, zorgt in zijn eentje bijvoorbeeld voor een temperatuurdaling in de buurt van de boom, legt 45,5 kilo CO2 per jaar vast en vangt jaarlijks 5700 liter water op.

Almere probeerde het programma als eerste Nederlandse gemeente uit. Technisch beheeradviseur Wouter Baack wilde zo meer vat krijgen op de waarde van groen. Baack: “Bomen staan op de gemeentelijke balans altijd alleen maar aan de kostenkant.” Toen hij de bijdrage van bomen in de Filmwijk wilde berekenen, ontdekte hij dat het Amerikaanse i-Tree moest worden aangepast aan bijvoorbeeld het Nederlandse klimaat en lokale boomsoorten. Dat ­gebeurde de afgelopen drie jaar met hulp van onder meer veertien ­gemeenten, de Wageningen University & ­Research en groene adviesbureau’s.

Alle Nederlandse gemeenten, maar ook burgers, kunnen het programma gebruiken. Den Haag doet dat bijvoorbeeld bij de herinrichting van de voor de economische ontwikkeling zo belangrijke wijken Binckhorst en het Central Innovation District, zegt stadsbeheerder Leendert Koudstaal. “We kijken met i-Tree naar de beste groeiplaatsen voor bomen.” Hij verwacht dat de rekenhulp veel gaat veranderen in gemeenteland. In vrijwel elk coalitieakkoord van gemeenten staat immers wel iets over ‘meer bomen’.

Geen vage claims

Het vaststellen van de bijdrage van bomen was tot nu toe lastig, vertellen de boomverzorgers, boomadviseurs en openbaar groenbeheerders in de zaal. Zelf wisten zij allang dat bomen waardevol zijn. CO2-opslag, wateropvang, luchtverontreiniging, koeling, biodiversiteit, gezondheid, sommen ze moeiteloos op. Tot nu toe waren dat vage claims. Met i-Tree kunnen de boombeheerders die voordelen hardmaken.

Tientallen andere landen namen afgelopen jaren met i-Tree hun bomen onder de loep. ­Pioniers waren enkele Amerikaanse steden. Nederlands grote voorbeeld is inmiddels Londen. Daar is de kroonbedekking, het grondoppervlak dat door de kroon van bomen wordt bedekt, nu nog 21 procent maar in 2030 moet dat 30 procent zijn. “Nederland is relatief laat”, zegt Koudstaal. “We zien bomen bij bouw- en infraprojecten meestal als een sluitpost.”

Vergroenen is niet de enige opgave voor ­beheerders van de openbare ruimte in Nederlandse steden. Minstens zo hoog op de prioriteitenlijst staan verdichten – lees: bouwen voor meer inwoners – en verduurzamen. Dat laatste gaat vaak gepaard met nieuwe ondergrondse leidingen en buizen, waarbij boomwortels nogal eens in de weg liggen. Wat ook niet meehelpt, zijn klachten van bewoners over schaduw, vogelpoep en bladafval.

Met berekeningen op basis van tot nu toe drie op Nederland toegesneden parameters – CO2-opslag, de afvang van water en luchtvervuiling – kunnen beleidsmakers de baten van bomen afzetten tegen die van bijvoorbeeld nieuwe gebouwen. Komt er een gebouw op de plek van bomen, dan kan een gemeente berekenen wat er aan milieueffect moet worden gecompenseerd. En niet alleen gemeenten krijgen met het rekeninstrument een beter beeld van bomen. Koudstaal gaf laatst een presentatie aan twintig grote projectontwikkelaars die zeiden bomen op te willen nemen in hun plannen zodra ze ermee konden rekenen.

Liever naaldbomen

De producenten van het Nederlandse i-Tree hopen overigens niet per se op méér bomen. Projectleider Henry Kuppen – tevens directeur van adviesbureau Terra Nostra – hoopt juist dat met i-Tree de ‘stuksdiscussie’ eindelijk eens ophoudt. “Het gaat niet om het aantal bomen, maar om het kroon- of bladoppervlak.” Naaldbomen hebben bijvoorbeeld relatief veel bladoppervlak en zijn ook nog eens het hele jaar door groen. Dat maakt ze volgens het Platform i-Tree Nederland vergeleken met loofbomen twee keer zo effectief in het afvangen van fijnstof uit de lucht. Terwijl loofbomen weer meer CO2-opslaan.

Haarlem bekeek met i-Tree welke bomen wateroverlast het beste voorkomen. De stad kampt bij flinke buien met overstromingen op laaggelegen punten, zoals de Grote Markt. i-Tree liet zien dat naaldbomen, meer dan loofbomen, effectiever zijn tegen wateroverlast. Druppels die in een bui aan naalden blijven hangen, stromen niet meteen naar lage punten. De gemeente kijkt hoe en waar meer naaldbomen kunnen worden geplant.

Het Nederlandse i-Tree moet nog worden uitgebreid. Koudstaal: “In New York is een boom nu veel meer waard dan in Nederland, omdat daar meer parameters meetellen. Dat programma rekent ook het gunstige effect van bomen mee op gezondheid, biodiversiteit, huizenprijzen en besparingen op airconditioning.

Maximaal multitasken

Het kost natuurlijk ook wat om een boom te onderhouden. In Den Haag is dat in totaal zo’n zes miljoen euro per jaar, zegt Koudstaal. “Maar die investering wordt niet minder waard. In tegendeel. Naarmate een boom groeit, levert die een gemeente meer op.”

Gemeente Amsterdam wil daarom met i-Tree vooral zorgen dat bomen hard blijven groeien. “Dan kunnen ze hun functies maximaal vervullen”, zegt bomenconsulent Hans Kaljee. “In een plantgat van een meter bij een meter lukt dat niet, ook al is het beheer dan wel lekker goedkoop.” Hij gebruikt i-Tree in ­lezingen voor collega’s, in het eeuwige ‘gevecht om vierkante meters’. “Dan vertel ik dat bomen niet alleen mooi staan te wezen, maar staan te multitasken.”

Kaljee hoopt dat de waarde van bomen in de toekomst steeds meer bekendheid krijgt. Hij wijst op de aanvullende i-Tree-app in andere landen, waarmee bewoners per individuele boom kunnen zien wat die bijdraagt aan de buurt. Kaljee: “Zo’n app is een goed communicatiemiddel. Nederlandse gemeenten hebben allemaal last van klachten over bomen. Dat verandert misschien als mensen zien dat bomen niet alleen overlast geven, maar ook helpen om de stad aantrekkelijk te houden. Een revolutie is misschien een groot woord, maar we staan wel aan de vooravond van meer zicht op wat groen en bomen doen.”

Gepubliceerd in Trouw